They are at the beach.	Her father is at home.	You are at school.
The mouse is under the bed.	The telephone is on the table.	His name is John.
My mother is cooking.	She is wearing a yellow dress.	I am listening to the radio.
Jane is playing in the garden.	My brothers are watching a video.	Is it a cat? No, it isn't.
Is it a bird? Yes, it is.	What is it?	The mouse is behind the cupboard.
He has black hair.

Jullie zijn op school.	Haar vader is thuis.	Zij zijn op het strand.
Zijn naam is John.	De telefoon staat op de tafel.	De muis zit onder het bed.
Ik luister naar de radio.	Zij draag een gele jurk.	Mijn moeder is aan het koken
Is het een kat? Nee.	Mijn broers kijken naar een video.	Jane speelt in de tuin.
De muis zit achter de kast.	Wat is het?	Is het een vogel? Ja.
		Hij heeft zwart haar.