| onweerlegbaar / onbetwistbaar | veeleisend | er werd beweerd (zonder te bewijzen) / er werd beweerd | 
                
                        | oplossen | verwijzing | meineed plegen | 
                
                        | onder | team (van politie / soldaten) / team | uitzitten (van een gevangenisstraf) / uitzitten | 
                
                        | inbeslagname / inbeslagneming | dreigende | uitgaansverbod / avondklok | 
                
                        | tegemoetkoming | aanhalen / citeren | in doodsangst verkeren | 
                
                        | afschuwelijk (m.b.t. dood of ziekte) / afschuwelijk | vergemakkelijken | faculteitsvoorzitter op een universiteit | 
                
                        | zijdelingse hint / indirecte verwijzing | zeer dringend en belangrijk / zeer dringend / zeer belangrijk | tactloos / bot | 
                
                        | ontvankelijk voor / openstaand voor | hoge pief | aanvaardbaar / gerechtvaardigd | 
                
                        | verzadigen | rechtzetten / herstellen | toevlucht tot | 
                
                        | komst | voorstander van afschaffing | meevaller | 
        
        
                
                        | mildheid (bij een straf) / mildheid | stevig gebouwd / potig | verbond | 
                
                        | verzachtend | vrijspreken / van blaam zuiveren | afdwingen (door te dreigen) / afdwingen | 
                
                        | uitvaardigen | gruwelijk | staats | 
                
                        | uitstellen | algemeen verspreid | voorwaardelijke vrijlating | 
                
                        | verantwoording schuldig aan | ijverig | zogenaamd (bedoeld maar niet geslaagd) / zogenaamd | 
                
                        | bevoegdheid | laag | benadeeld / gekwetst | 
                
                        | onthulling | gebruikelijk / gangbaar | medewerker van een tuchtschool | 
                
                        | met zich meebrengen (wat niet kan worden voorkomen) / met zich meebrengen | inlevingsvermogen | iets loskrijgen (van iemand) / iets loskrijgen | 
                
                        | vernedering | tevreden stellen | creƫren / produceren | 
                
                        | voorafgaand aan | grondig reviseren | tussenkomst / bemiddeling | 
        
        
                
                        | besluit / beslissing | rechtzetten / corrigeren | proeftijd (bij een voorwaardelijke veroordeling) / proeftijd | 
                
                        | onecht / zwendel | brutaal | tot dusver | 
                
                        | overspoelen | oplichterij | samenstellen | 
                
                        | inbreuk op | loskrijgen / ontfutselen | ontwerp / concept | 
                
                        | compensatie / betaling (voor geleden schade) / betaling | dader | wetshandhaving (BE) / wetshandhaving / politie (AE) / politie | 
                
                        | vriendelijk / hartelijk | tweeslachtige houding | verdrag tussen twee of meer landen | 
                
                        | afgrijselijk | geleidelijk aan minder worden / afnemen | bruidschat | 
                
                        | vervolgens | brandstapel | iemand aanvallen door dingen naar hem te gooien / iemand aanvallen |