l’intolérance le dessinateur témoigner
se disputer l’insulte la tolérance
l’enfance l’enseignant faire partie de
le changement l’interdiction obligatoire
le rire sourire le rayon
le moineau fier fière
trinquer l’occasion le printemps
défendre l’âme mondial
imaginer le point de vue le chômage
getuigen de tekenaar de onverdraagzaamheid
de verdraagzaamheid de belediging ruzie maken
deel uitmaken van de leraar de kindertijd
verplicht het verbod de verandering
de straal glimlachen het lachen / de lach
trots (v) trots (m) de mus
het voorjaar / de lente de gelegenheid klinken
wereld de ziel verdedigen
de werkloosheid het standpunt bedenken / zich voorstellen
la filiale l’entreprise le coeur
évoluer le goût équitable
biologique le commerce tout à fait
le producteur le produit le consommateur
disparaître l’intermédiaire l’association
lutter l’ouvrier la plantation
la banane le coton produire
l’esclavage démodé convaincre
convaincu de toute façon embarrassant
het hart de onderneming het filiaal
eerlijk / rechtvaardig de smaak zich ontwikkelen
helemaal de handel biologisch
de consument het product de producent
de vereniging de tussenpersoon verdwijnen
de plantage de arbeider strijden
produceren de katoen de banaan
overtuigen ouderwets de slavernij
pijnlijk / lastig in elk geval overtuigd
le manteau mentir la vérité
égal ça m’est égal souffrir
le prétexte le courage le vendeur
hésiter tentant malhonnête
se rendre compte de
de waarheid liegen de jas / de mantel
lijden dat maakt me niet uit gelijk / hetzelfde
de verkoper de moed het voorwendsel
oneerlijk verleidelijk aarzelen
merken / zich realiseren