ils veulent déménager ils vont
un oncle la tante la minute
rencontrer le frère insupportable
énerver il met la musique
ils disent ne ... jamais
zij gaan / ze gaan verhuizen zij willen / ze willen
de minuut de tante een oom
onverdraaglijk de broer ontmoeten
de muziek hij zet irriteren
nooit zij zeggen / ze zeggen