fini avoir envie de le suivant
le matin la carte donc
il faut lourd, lourde / lourd / lourde le sac à dos
le pied à peine selon
pas du tout perdu assez
faire demi-tour répéter continuer
jusqu’à fatigué être casse-pieds
monter avancer dormir
une étoile
de volgende zin hebben om afgelopen
dus de kaart de ochtend
de rugzak zwaar we moeten, je moet / we moeten / je moet / wij moeten, jij moet / wij moeten / jij moet
volgens nauwelijks de voet
tamelijk verdwaald helemaal niet
doorlopen, doorgaan / doorlopen / doorgaan herhalen omkeren
lastig zijn, zeuren / lastig zijn / zeuren moe tot
slapen opschieten, vooruitgaan / opschieten / vooruitgaan opzetten (van een tent) / opzetten van een tent / opzetten
een ster