Frans : Nederlands le gratte-ciel = de wolkenkrabber un angle = een hoek l'amabilité = de vriendelijkheid le mouvement = de beweging attirant = aantrekkelijk les affaires = de zaken se résumer = zich laten samenvatten fonder = stichten, oprichten / stichten / oprichten tandis que = terwijl s'élever = zich verheffen incontestablement = ontegenzeglijk large = breed la communauté = de gemeenschap un espace vert = een groenstrook à la fois = tegelijkertijd à l'exception de = met uitzondering van animé = druk, levendig / druk / levendig se révéler = blijken faire un tour = een uitstapje maken du côté de = aan de kant van