la branche songer la timidité
soupirer distrait un arbre
sembler aveugle le rossignol
morose la mûre creux
sourd ingénu indiquer
un oeil la rosée distant
le bois la caresse le baiser
le taillis évident la hanche
brusquer se planter
de verlegenheid denken, dromen / denken / dromen de tak
een boom onoplettend zuchten
de nachtegaal blind lijken
hol, leeg / hol / leeg de braam somber
aangeven / aanwijzen naïef doof
afstandelijk de dauw een oog
de kus de streling het bos
de heup vanzelfsprekend het hakbos
blunderen iets overhaasten / iemand grof behandelen