s’en aller le pote se raser
à deux pas d’ici se cacher la nana
la foi s’attendre à nase, naze
avoir l’air être obligé de l’étudiant
se sourire content triste
amoureux étonné fier
fâché excité la mémoire
en fait le refus déçu
le chagrin l’échec consoler
zich scheren de vriend weggaan
het meisje zich verstoppen vlakbij
stom verwachten het geloof
de student verplicht zijn om eruitzien / eruitzien als
verdrietig blij / tevreden naar elkaar glimlachen
trots verbaasd verliefd
het geheugen opgewonden / druk kwaad
teleurgesteld de afwijzing in feite
troosten de mislukking het verdriet
oser contenir se passer de
le sentiment l’angoisse le coup de foudre
la patience déclarer son amour établir
réciproque l’ado / l’adolescent s’avancer vers quelqu’un
le mouchoir éviter sentir
rougir en tout cas séduire
bien s’entendre avec plaire à / accoucher rompre
draguer aimer la timidité
tomber amoureux raide d’ailleurs
zonder kunnen bevatten durven
de liefde op het eerste gezicht de angst het gevoel
vaststellen een liefdesverklaring doen het geduld
naar iemand toe komen de tiener wederzijds
voelen vermijden de zakdoek
verleiden in elk geval blozen
het uitmaken bevallen goed overweg kunnen met
de verlegenheid houden van versieren
trouwens steil verliefd worden
tenter descendre être assis
l’oreille reconnaître être debout
le polar sourire monter
les écouteurs se souvenir de tandis que
soudain suffire le regard
échanger se parler se mettre à genoux
s’allonger se mettre debout montrer du doigt
s’appuyer se retourner s’asseoir
se pencher enceinte mourir
zitten uitstappen proberen
staan herkennen het oor
instappen glimlachen de detective / de detectiveroman
terwijl zich herinneren de koptelefoon / de oordopjes
de blik genoeg zijn plotseling
neerknielen met elkaar praten uitwisselen
aanwijzen gaan staan gaan liggen
gaan zitten zich omdraaien leunen
sterven zwanger buigen / voorover buigen
au début respirer démarrer
rendre la monnaie l’espace le couloir
le bruit attirer le médecin
le destin le pompier veuillez / descendre
la foule mort pousser
le lien le lendemain les talons
enlever la serviette la sortie
le tourniquet le distributeur de billets la rame de métro
changer l’arrêt rouler
wegrijden ademhalen in het begin
de gang de ruimte wisselgeld teruggeven
de dokter aantrekken het geluid
wilt u / wilt u uitstappen de brandweerman het lot
duwen dood de menigte
de hakken de volgende dag de verbinding
de uitgang de handdoek eruit halen
het metrostel de kaartjesautomaat het toegangspoortje
rijden de halte overstappen
plutôt passer être d’accord
si paraître au contraire
n’importe quoi manquer se sentir bien
prévoir violent ouvert
compter la bande-annonce rigolo
nerveux se donner rendez-vous se disputer
venir chercher avoir l’impression appeler quelqu’un / téléphoner à quelqu’un
laisser un message annuler un rendez-vous joindre quelqu’un au téléphone
le coup de fil remettre un rendez-vous / déplacer un rendez-vous passer quelqu’un
het eens zijn langskomen eerder / liever
integendeel schijnen / lijken jawel
zich goed voelen missen onzin
open gewelddadig van plan zijn
grappig / lollig de trailer ertoe doen / tellen
ruzie maken afspreken zenuwachtig
iemand bellen de indruk hebben ophalen
iemand telefonisch bereiken een afspraak afzeggen een boodschap achterlaten
doorverbinden met iemand een afspraak verzetten het telefoontje
se tromper de numéro confirmer un rendez-vous
een afspraak bevestigen een verkeerd nummer kiezen