Engels : Nederlands activity = activiteit bowling = bowlen course = cursus to get a bite to eat = een hapje eten photography = fotografie unlimited = onbeperkt to organise = organiseren horse riding = paardrijden rollerblades = rolschaatsen ice skating = schaatsen exhibition = tentoonstelling entry = toegang fishing = vissen to sign up for = zich inschrijven voor to fancy = zin hebben in When are we going rollerblading? = Wanneer gaan we skaten? Can we go canoeing next weekend? = Kunnen we volgend weekend gaan kanoën? I’m organising a day of skiing. Who’s up for it? = Ik organiseer een dagje skiën. Wie gaat er mee? Let’s meet at the ice rink at 8 p.m. = Laten we afspreken bij de ijsbaan om 8 uur ’s avonds. Do you feel like doing something this afternoon? = Heb je zin om iets te doen vanmiddag? You need to bring your bathing suit. = Je moet je zwemkleding meenemen. I’m inviting you all to join me. = Ik nodig jullie allemaal uit om mee te gaan. I feel like doing something active. = Ik heb zin om iets actiefs te doen. I don’t feel like doing something active. = Ik heb geen zin om iets actiefs te doen. That’s a great idea. Count me in! = Dat is een geweldig idee. Ik ben erbij! I’d rather do something else, like visit a theme park. = Ik doe liever iets anders, zoals naar een attractiepark gaan.