Frans : Nederlands voyager autrement = anders reizen à travers l’Europe = door Europa l’Europe de l’Est = Oost-Europa l’organisme = de instelling permettre de = in staat stellen profiter de = benutten Ça te dit ? = Lijkt het je wat? à plus = tot later le plus vite possible = zo snel mogelijk une expérience inoubliable = een onvergetelijke ervaring il vaut mieux = het is beter la correspondance = de aansluiting l’horaire = de dienstregeling le sac à dos = de rugzak les habits = de kleding léger = licht de rechange = vervangend recommander = aanbevelen s’assurer de = zich verzekeren van nécessaire = benodigd l’hébergement = het onderdak le train de nuit = de nachttrein les dépenses = de uitgaven éviter qc = iets vermijden l’auberge de jeunesse = de jeugdherberg se reposer = uitrusten goûter qc = iets proeven la spécialité locale = de lokale specialiteit la déception = de teleurstelling la motivation = de motivatie l’enthousiasme = het enthousiasme