Frans : Nederlands à quoi servent les amis ? = waar zijn vrienden voor? la tenue vestimentaire = de kledingcode la sincérité = de oprechtheid la loyauté = de loyaliteit l’arbre à vœux = de wensboom accrocher = ophangen le sondage = de enquête être prêt à = bereid zijn om modifier = veranderen en herbe = pril maladroit = onhandig articuler = structureren c’est-à-dire = dat wil zeggen effectivement / en effet = inderdaad étant donné que = aangezien énumérer = opnoemen de plus = bovendien opposer quelque chose = ergens iets tegenin brengen néanmoins = desalniettemin toutefois = toch par conséquent = daarom