Frans : Nederlands
historique = historisch
le site = de locatie
exceptionnel = buitengewoon
exceptionnelle = buitengewoon
au bord de l'Aveyron = aan de oever van de Aveyron
faire partie de qc = deel uitmaken van iets
restauré = gerestaureerd
restaurée = gerestaureerd
offrir = bieden
permettait = toestond
la rivière = de rivier
le métier = het beroep
conserver = bewaren
l'outil = het gereedschap
autrefois = vroeger
à cette époque-là = toen / in die tijd
l'époque = het tijdperk / de tijd
étroit = smal
étroite = smal
il n'y avait pas = er was geen
l'électricité = de elektriciteit / de stroom
dormait = sliep
avait = had
faisait la cuisine = kookte
le feu = het vuur
aller chercher = gaan halen
le puits = de put / de waterput
l'eau courante = het stromend water
riche = rijk
riche en = rijk aan
vivaient = leefden
la pêche = het vissen / de visvangst
commencer = beginnen
le lever du soleil = de zonsopgang
tôt = vroeg
posséder = bezitten
le confort = het comfort
authentique = authentiek / echt
c'était (inf être) = het was
le titre = de titel
le paragraphe = de paragraaf
l'imparfait = de onvoltooid verleden tijd