Frans : Nederlands l'affiche = het aanplakbiljet la mairie = het stadhuis accueillir = ontvangen tomber malade = ziek worden remplacer = vervangen le bazar = de rommel nettoyer = schoonmaken ranger = opruimen prochain = eerstvolgende le boulot = de job / het baantje se débrouiller = zich redden bosser = hard werken vérifier = controleren apprendre = leren en fait = in feite gagner = verdienen découvrir = ontdekken nombreux = veel / talrijk à partir de = vanaf suivre = volgen la sécurité = de veiligheid c'est pareil = dat is hetzelfde se fâcher = zich boos maken à cause de = vanwege interdire = verbieden