Frans : Nederlands l’anonymat = de anonimiteit la richesse = de rijkdom un truc = een ding / iets une opinion = een mening une rue = een straat un avantage = een voordeel se pousser = elkaar verdringen quelque part = ergens être habitué à = gewend zijn aan la circulation = het verkeer branché = hip / in agaçant = irritant animé = levendig / druk trop = te veel pollué = vervuild apprécier = waarderen jurer = zweren le tableau = het schilderij peindre = schilderen une aquarelle = een aquarel une peinture à l’huile = een olieverfschilderij un dessin = een tekening moderne = modern abstrait = abstract réaliste = realistisch classique = klassiek représenter = voorstellen les dimensions = de maten les couleurs dominantes = de hoofdkleuren des teintes claires = heldere tinten vert foncé = donkergroen une ombre = een schaduw des gens = mensen un paysage = een landschap au premier plan = op de voorgrond au fond = op de achtergrond au milieu = in het midden à côté de = naast en votre absence = bij uw afwezigheid c’était cool! = dat was te gek! les frais = de onkosten le séjour linguistique = de talenvakantie partager = delen une mauvaise surprise = een onaangename verrassing un inconvénient = een ongemak / een nadeel parler français = Frans spreken la sortie = het uitstapje le séjour = het verblijf dans la proximité de = in de buurt van perfectionner mon français = mijn Frans verbeteren mal réussi = mislukt par semaine = per week rembourser = terugbetalen apprendre beaucoup = veel leren avoir beaucoup de difficultés = veel moeite hebben