coupable dénoncer échouer
le mouchard se réfugier / fuir convaincre
soit … soit témoigner un esclave
une bonne en chômage l’échange
la puissance le vol lutter
quasi redonner un avis
à des fins assurer autrui
gravir / grimper l’escalade le gratte-ciel
le sommet nu / nue par conséquent
mislukken verraden schuldig
overtuigen vluchten de verrader
een slaaf getuigen hetzij ... hetzij
het uitwisselen werkloos een dienstmeisje
strijden de diefstal de kracht
een mening teruggeven bijna
anderen verzekeren met het doel
de wolkenkrabber het klimmen beklimmen
derhalve bloot de top
reprocher se succéder un exploit
une ascension bref c’est pourquoi
car exagéré la faim
la honte la peur le droit
améliorer apprendre manquer
passer en redoubler réduire
réussir au bac sécher les cours un prof tuteur
een topprestatie elkaar opvolgen verwijten
daarom kortom een beklimming
de honger overdreven want
het recht de angst de schaamte
ontbreken leren verbeteren
verminderen blijven zitten overgaan naar
een mentor spijbelen slagen voor het eindexamen