Frans : Nederlands Vis ta passion! = Ga voor je passie! / Volg je passie! à cause de = wegens / vanwege redoubler sa classe = blijven zitten l’entretien = het onderhoud je sors (sortir) / je sors = ik ga uit un pote = een vriend / een kameraad une course = een wedstrijd / een snelheidswedstrijd / een race très ému = erg ontroerd il est assis = hij zit fêtons = laten we vieren En avant toute! = Op volle kracht vooruit! défier = uitdagen Ne t’inquiète pas! = Wees niet ongerust! / Maak je niet druk! l’Antiquité = de oudheid la voix = de stem à l’occasion de = ter gelegenheid van ils offrent = zij bieden aan rapprocher = dichter bij elkaar brengen il a plu = het heeft geregend nous avons vu = we hebben gezien j’ai défendu = ik heb verdedigd je m’entraîne dur = ik train hard tous les jours = iedere dag / elke dag encourager = aanmoedigen on a pris = we hebben genomen / men heeft genomen il a dit = hij heeft gezegd grâce à = dankzij au sujet de = over l’argent de poche = het zakgeld