participer faire la cuisine la cuisinière
le mari une bouteille un ouvre-boîte
la pluie manger la confiture
le beurre un repas acheter
je voudrais / j'aimerais inventer autre chose
une glace de l’argent un verre
un pichet de vin rouge / une carafe de vin rouge de l'eau plate de l’eau pétillante
quelques minutes plus tard le plateau
remarquer l’anniversaire l’oncle
de kokkin koken deelnemen
een blikopener een fles de echtgenoot
de jam eten de regen
kopen een maaltijd de boter
iets anders uitvinden ik zou graag willen
een glas geld een ijsje
water met prik water zonder prik een karaf rode wijn
het dienblad later enkele minuten
de oom de verjaardag opmerken
raconter utiliser le sucre
le sel le poivre ajouter
se trouver le dessert le déjeuner
le portemonnaie la fenêtre la même chose
la fraise Combien de tomates? une tranche de jambon
une pomme voilà s’il te plaît
de suiker gebruiken vertellen
toevoegen de peper het zout
de lunch het toetje zich bevinden
hetzelfde het raam de portemonnee
een plak ham Hoeveel tomaten? de aardbei
alsjeblieft (in vraag) / alsjeblieft alsjeblieft (als je iets geeft) / alsjeblieft een appel