Frans : Nederlands au bout de = aan het einde van bordé par = begrensd door faire du char à voile = strandsurfen accompagné de = vergezeld van une crevette = een garnaal une huître = een oester bilingue = tweetalig un nain = een dwerg un coup de pied = een schop en avoir assez de = genoeg hebben van réfléchir sur = nadenken over le métier = het beroep le magazine = het tijdschrift mettre en ligne = online zetten bavarder = kletsen un atelier = een workshop le dessin = de tekening obtenir = verkrijgen la bande = de bende la bande dessinée = het stripverhaal sur place = ter plekke le gagnant = de winnaar depuis = sinds divorcé = gescheiden se remarier = hertrouwen surtout = vooral malheureusement = helaas dommage = jammer la convivialité = de gezelligheid l’ambiance = de sfeer toucher = aanraken de temps en temps = af en toe éviter = vermijden suffisant = voldoende presque = bijna la prochaine fois = de volgende keer plutôt = eerder imiter = nadoen ranger = opruimen le désordre = de wanorde promis = beloofd le cas = het geval grandir = groot worden je t’assure = ik verzeker je une chose = een ding Ça a marché. = Dat is goedgekomen. âgé = oud certainement = zeker