Duits : Nederlands
die Vokabel = het woordje
die Vokabeln = de woordjes
naschen = snoepen
deutlich = duidelijk
erklären = uitleggen
letztes Wochenende = afgelopen weekend
nächstes Wochenende = volgend weekend
anstrengend = vermoeiend
am Nachmittag = in de middag
ab = vanaf
danach = dan / daarna
sich gut anhören = goed klinken
das Einkaufszentrum = het winkelcentrum
einmalig = uniek
die Sache = het ding
die Sachen = de dingen
am Anfang / zunächst = in het begin
einsam = eenzaam
Freunde winnen = vrienden maken
so etwas = zoiets
im Laufe der Zeit = in de loop van de tijd
immer besser = steeds beter
erleben = meemaken / beleven
tief = diep
beeindruckt sein = onder de indruk zijn
zunächst = eerst
der Zweifel = de twijfel
sich gewöhnen an = wennen aan