Duits : Nederlands der Anschluß des Kopfhörers = de aansluiting van de koptelefoon der abgebrochene Start = de afgebroken start die Klimaanlage = de airco die Armlehne = de armleuning der Aschenbecher = de asbak der Bildschirm = het beeldscherm die Polsterung = de bekleding die Klingel = de bel der Blitzschlag = de bliksemslag der Feuerlöscher = het blusapparaat löschen = blussen die Bombenmeldung = de bommelding eine Bauchlandung machen = een buiklanding maken der Container = de container Die Decke = de deken enteisen = de-icen die Enteisungsmaschine = de de-icer der Druckknopf = de drukknop die Leinwand = het filmscherm die Bordküche = de galley/pantry die Notrutsche = de glijbaan der Vorhang = het gordijn der Kopfschoner = de headrestcover der Hotcup = de hotcup der Kühlschrank = de ijskast entführen = kapen der Entführer = de kaper der Wahlknopf = de keuzeknop der Klappsitz = het klapstoeltje der Klapptisch = het klaptafeltje den Klapptisch herunterklappen = het tafeltje uitklappen den Klapptisch zurückklappen = het tafeltje inklappen die Kaffeemaschine = de koffiemachine der Kopfhörer = de koptelefoon das Kopfkissen = het kussen die Leselampe = het leeslampje die Spucktüte = de luchtziektezak die mobilen Flugbegleiterbetten = de mobile crew rest die Notlandung = de noodlanding die Landung auf dem Wasser = de noodlanding op het water die Notlage = de noodsituatie der Ofen = de oven der Durchstart = de overshoot/doorstart die Bordansagen = de PAS-teksten der Rauch = de rook das Schlauchboot = de rubberboot die Rückenlehne = de rugleuning der Gurt = de stoelriem sich anschnallen = de stoelriem vastmaken den Gurt öffnen = de stoelriem losmaken den Stuhl senkrecht stellen = de stoel rechtop zetten die Sitztasche = de stoelzak die Störung = de storing eine technische Störung = een technische storing der Trolley = de trolley die Zwischenwand = het tussenschot der Verbandkasten = de verbanddoos die Bruchlandung = het verongelukken tijdens de landing die Flamme = de vlam der Lautstärkeregler = de volumeregelaar die Taschenlampe = de zaklantaarn der Sauerstoff = de zuurstof die Sauerstoffflasche = de zuurstoffles die Sauerstoffmaske = het zuurstofmasker die Schwimmweste = het zwemvest Mahlzeit! / guten Appetit = eet smakelijk setzen Sie sich = gaat U zitten guten Morgen = Goedemorgen guten Abend = Goedenavond Ist alles in Ordnung? = alles in orde? Bleiben Sie sitzen! = blijft u zitten! abgemacht! = afgesproken es tut mir leid / ich bedaure sehr = het spijt mij gern geschehen = graag gedaan / geen dank Wie geht es Ihnen? = hoe gaat het met u? mit Vergnügen = met plezier ich wünsche Ihnen einen guten Flug = prettige vlucht Wie bitte? = wat zegt U? bitte = alstublieft Willkommen an Bord = welkom aan boord auf Wiedersehen = tot ziens gute Nacht = welterusten Kann ich Ihnen den Mantel abnehmen? = Kan ik uw jas aanpakken? einen Moment, bitte = een ogenblikje, a.u.b.