de eerste / leider / keizer
|
die (betrekkelijk voornaamwoord)
|
zorg
|
oorlog
|
vrede
|
gewoonte / gebruik
|
(uit)oefenen
|
voor
|
stad / dé stad / Rome
|
leider
|
vijand
|
tussen / te midden van
|
(aan / voor) jullie
|
perf. van trado (tradĕre)
|
overhandigen / uitleveren / overleveren
|
hij / zij / het / deze / dit / die / dat
|
deze / dit / hij / zij / het
|
volk
|
zoals
|
recht
|
geschenk / taak
|
perf. van vinco (vincĕre)
|
misdaad
|
nieuw
|
daarna / vervolgens
|
deugd / goede eigenschap / moed / dapperheid
|
overwinnen / overtreffen
|
perf. van ago (agĕre)
|
perf. van do (dare)
|
na / achter
|