Spaans : Nederlands
el mercado laboral = de arbeidsmarkt
el empleo = het werk
el desempleo = de werkloosheid
confirmar = bevestigen
especialmente = in het bijzonder
realizar = verrichten / uitvoeren
la búsqueda = de zoektocht
eficaz = doeltreffend / efficiënt
la planificación = de planning
el currículum vitae = het curriculum vitae
reflejarse = weerspiegeld worden / zichtbaar zijn
cometer = begaan / maken
el error = de fout
mentir = liegen
pillar = betrappen / snappen
el interés = de belangstelling
la calidad = de kwaliteit
el contacto = het contact / het contactgegeven
la carta de presentación = de sollicitatiebrief
breve = kort
la fecha de publicación = de verschijningsdatum
el anuncio = de advertentie
tener en cuenta = rekening houden met
el compromiso = de betrokkenheid
la entrevista de trabajo = het sollicitatiegesprek
evitar = vermijden
la seguridad = de zekerheid
ensayar = oefenen
el gesto = het gebaar
las prácticas = de stage
acerca de = over / wat betreft