IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
TrabiTour
havo-vwo 3e editie
3 hv
Textbuch E, Kapitel 14.B
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
frieren
=
vriezen
regnen
=
regenen
schneien
=
sneeuwen
wehen
=
waaien
heiß
=
heet
klar
=
helder
nachts
=
's nachts
nass
=
nat
plötzlich
=
plotseling
trocken
=
droog
übermorgen
=
overmorgen
vorgestern
=
eergisteren
den ganzen Tag
=
de hele dag
kälter / wärmer als
=
kouder / warmer dan
letzte Nacht
=
afgelopen nacht
minus zehn Grad
=
min tien graden
plus zwei Grad
=
plus twee graden
Die Sonne scheint.
=
De zon schijnt.
Es blitzt und donnert.
=
Het bliksemt en dondert.
Es hat stark geregnet.
=
Het heeft hard geregend.
Ich friere.
=
Ik heb het koud.
das Gewitter
=
het onweer
der Gipfel
=
de (berg)top
die Gipfel
=
de (berg)toppen
der Hügel
=
de heuvel
der Himmel
=
de hemel
das Klima
=
het klimaat
die Luft
=
de lucht
der Mond
=
de maan
der Nebel
=
de mist
der Schatten
=
de schaduw
der Schnee
=
de sneeuw
der Stern
=
de ster
die Sterne
=
de sterren
der Sturm
=
de storm
die Stürme
=
de stormen
die Temperatur
=
de temperatuur
die Temperaturen
=
de temperaturen
das Wetter
=
Het weer
die Wettervorhersage
=
de weersvoorspelling
der Wind
=
de wind
die Wolke
=
de wolk
die Wolken
=
de wolken