IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
Academia Press
Ich hätte eine Frage
A2B1 - 1e editie
Hoofdstuk 19.0 - Verben
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
empfinden
=
aanvoelen / ervaren
einschränken
=
beperken
belegen
=
bewijzen / (een kamer) innemen/ (cursus) volgen
durchfallen
=
buizen
absolvieren
=
een studie met succes afsluiten / afstuderen
genießen
=
genieten
einteilen
=
indelen
mischen
=
mengen
aufführen
=
opvoeren
sich verstehen
=
overeenkomen / elkaar begrijpen
bestehen
=
bestaan / slagen (examen)
reden / sprechen
=
spreken
trainieren
=
trainen
verlieren
=
verliezen
sammeln
=
verzamelen
sich engagieren
=
zich engageren
sich halten für
=
zichzelf zien als…
halten für
=
vinden (mening)
bei der Fahrprüfung durchfallen
=
voor het rijexamen buizen
er hält sich für einen Künstler
=
hij ziet zichzelf als een kunstenaar
ich halte das für blöd
=
ik vind dat idioot
ein Studium absolvieren
=
een studie afronden
einen Kurs belegen
=
een cursus volgen
alle Zimmer sind belegt
=
alle kamers zijn bezet
2017 absolviere ich
=
in 2017 studeer ik af
ich habe mein Studium 2018 absolviert
=
ik heb mijn studie in 2018 afgerond
ein Praktikum absolvieren
=
stage lopen
den Urlaub genießen
=
van de vakantie genieten
er hat die Prüfung bestanden
=
hij is geslaagd voor het examen
Briefmarken sammeln
=
postzegels verzamelen