IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
TrabiTour
havo-vwo 2e editie
Arbeitsbuch D, Kapitel 11, Aufgabe 10.3
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
die Lampe / -n
=
de lamp
der Sessel / ~
=
de (grote / luie) stoel
die Straße / -n
=
de straat
die Altstadt
=
het oude centrum
der Stadtplan
=
de plattegrond van de stad
in der Nähe
=
in de buurt
die Gegend
=
de streek, de omgeving
das Viertel
=
de wijk
die Bank / ¨-e
=
de bank (om te zitten)
die Straßenbahn / -en
=
de tram
die U-Bahn
=
de metro
der Bus / -se
=
de bus
das Taxi / -s
=
de taxi
der Marktplatz
=
het marktplein
die Kirche / -n
=
de kerk
das Museum / die Museen
=
het museum
die Kreuzung / -en
=
het kruispunt
die Ampel / -n
=
het verkeerslicht
der Park / -s
=
het park
der Nachbar, die Nachbarin
=
de buurman, -vrouw
die Nachbarn
=
de buren
wiederholen
=
herhalen
sich setzen
=
gaan zitten
duschen
=
douchen
Das ist praktisch.
=
Dat is handig.
heizen
=
verwarmen
zur Post bringen
=
naar het postkantoor brengen
fertig sein
=
klaar zijn
leer
=
leeg
hässlich
=
lelijk
geradeaus
=
rechtdoor
da drüben
=
daarginds