IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
TrabiTour
vwo 2e editie
Arbeitsbuch B, Kapitel 6, Aufgabe 3.2
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
die Jacke / -n
=
het jasje
brauchen
=
nodig hebben
der Regenmantel / ”
=
de regenjas
der Regenschirm / -e
=
de paraplu
die Mütze / -n
=
de muts
der Rock / ”-e
=
de rok
das Kleid / -er
=
de jurk
die Kleider
=
de kleren
die Klamotten
=
de kleren (omgangstaal)
der Stiefel /
=
de laars
der Ärmel /
=
de mouw
umtauschen
=
ruilen
der Strumpf / ”-e
=
de kous
die Bluse / -n
=
de bloes
das Hemd / -en
=
het overhemd
der Pullover /
=
de trui
der Hut / ”-e
=
de hoed
der Schal / -s
=
de sjaal
das T-Shirt / -s
=
het T-shirt
sich umschauen
=
rondkijken
anprobieren
=
passen
die Umkleidekabine / -n
=
het pashokje
(be)zahlen
=
betalen
die Tasche / -n
=
de tas
die Tüte / -n
=
de tas (papier, plastic)
die Jeansjacke / -n
=
het spijkerjasje
warten
=
wachten
dort
=
daar
da drüben
=
daarginds
offen
=
open
geöffnet
=
geopend
geschlossen
=
gesloten
im Erdgeschoss
=
op de begane grond
im ersten Stock
=
op de eerste etage
jemand
=
iemand
hübsch
=
knap (uiterlijk)
mitbringen
=
meebrengen
kurz
=
kort
fertig
=
klaar
ein bisschen
=
een beetje