IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
TrabiTour
vwo 2e editie
Arbeitsbuch C, Kapitel 8, Aufgabe 11.2
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
der Körper /
=
het lijf, het lichaam
der Kopf / ”-e
=
het hoofd, de kop
das Haar / -e
=
het haar
die Nase
=
de neus
die Pfote / -n
=
de poot
das Auge / -n
=
het oog
das Ohr / -en
=
het oor
das Maul
=
de bek
der Zahn / ”-e
=
de tand, de kies
der Hals
=
de hals, de keel
die Brust
=
de borst
der Bauch
=
de buik
der Rücken
=
de rug
der Schwanz
=
de staart
der Korb
=
de mand
bellen
=
blaffen
schlafen
=
slapen
spazieren gehen
=
gaan wandelen
beißen
=
bijten
weh tun
=
pijn doen
versorgen
=
verzorgen
streicheln
=
aaien
lecken
=
likken
wandern
=
een lange wandeltocht maken
auf dem Land
=
op het platteland
der Wald / ”-er
=
het bos
der Strand
=
het strand
Das ist mir egal.
=
Dat kan me niet schelen.
zum ersten Mal
=
voor de eerste keer
weit
=
ver
ruhig
=
rustig
müde
=
moe, vermoeid
möglich
=
mogelijk
freundlich
=
vriendelijk
viel Spaß
=
veel plezier