IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
TrabiTour
vwo 2e editie
Arbeitsbuch F, Kapitel 18, Aufgabe 3.4
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
der Ausflug / “-e
=
het uitstapje
die Aussicht
=
het (voor)uitzicht
die Badehose
=
de zwembroek
der Bikini
=
de bikini
die Briefmarke / -n
=
de postzegel
die Karte / -n
=
de kaart
das Rathaus
=
het gemeentehuis
das Schloss
=
het kasteel
die Sehenswürdigkeit / -en
=
de bezienswaardigheid
die Insel / -n
=
het eiland
die Landschaft
=
het landschap
die Natur
=
de natuur
der Baum / “-e
=
de boom
die Wiese / -n
=
het weiland
am Strand liegen
=
aan het strand liggen
die Radtour
=
de fietstocht
die Führung
=
de rondleiding
der Spaziergang
=
de (korte) wandeling
die Wanderung
=
de (lange) wandeling; trektocht
der Tourist / -en
=
de toerist
der Tourismus
=
het toerisme
der See
=
het meer
Das Meer
=
de zee
der Norden
=
het noorden
der Süden
=
het zuiden
der Westen
=
het westen
der Osten
=
het oosten
im Osten der
=
in het oosten van
Niederlande
=
Nederland
östlich von
=
ten oosten van
nördlich von
=
ten noorden van
besonders interessant
=
erg interessant
da sein
=
aanwezig zijn, er zijn
drinnen
=
binnen
draußen
=
buiten
flach
=
vlak, plat, egaal
genau
=
precies
beeindruckend
=
indrukwekkend
kühl
=
koel
wie
=
zoals
abfahren
=
vertrekken
baden
=
zwemmen
beschreiben
=
beschrijven
besichtigen
=
bezichtigen
sich ausweisen
=
zich legitimeren
sich befi nden
=
zich bevinden
sich lohnen
=
de moeite waard zijn
mitfahren
=
meerijden
übrig bleiben
=
overblijven
zurückkommen
=
terugkomen
Die Sonne scheint.
=
De zon schijnt.