Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • gründen = oprichten
  • erklären = uitleggen
  • brauchen = nodig hebben
  • schicken = sturen
  • erhalten = krijgen
  • das Mitglied = het lid
  • monatlich = maandelijks
  • der Vorschlag = het voorstel
  • die Spende = de gift
  • die Unterschrift = de handtekening
  • die Botschaft = de ambassade
  • der Häftling = de gevangene
  • auswählen = kiezen
  • der Erfolg = het succes
  • höflich = beleefd
  • einverstanden sein = het ermee eens zijn
  • die Nudeln = de pasta
  • der Schinken = de ham
  • die Zwiebel = de ui
  • die Dose = het blik
  • der Essig = de azijn
  • in Würfel schneiden = in blokjes snijden
  • in Scheiben schneiden = in schijfjes snijden
  • vermischen = mengen
  • die Bemerkung = de opmerking
  • das Muster = het patroon
  • der Senf = de mosterd
  • ausschalten = uitzetten
  • die Zutaten = de ingrediënten
  • der Topf = de pan