Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • die Zukunftspläne = de toekomstplannen
  • die Schullaufbahn = de schoolloopbaan
  • unterrichten = lesgeven
  • fliehen = vluchten
  • damals = toentertijd / destijds / toen
  • schwierig = moeilijk
  • selbstsicher = zelfverzekerd
  • der Quatsch = de onzin
  • die Ausbildung = de opleiding
  • unheimlich gern = heel graag
  • das Studium = de studie
  • das Ausland = het buitenland
  • Jura = rechten
  • der Kunde = de klant
  • der Schriftsteller = de schrijver
  • nicht umsonst = niet voor niets / gratis
  • gründen = oprichten
  • das Bankkonto = de bankrekening
  • die Spende = de gift
  • das Heft = het schrift
  • der Taschenrechner = de rekenmachine
  • das Praktikum = de stage
  • sich kümmern um = zorgen voor
  • das Bühnenbild = het decor
  • innerhalb = binnen
  • überqueren = oversteken
  • das Zeugnis = het rapport
  • das Erdbeben = de aardbeving
  • segeln = zeilen
  • ein Kinderspiel = een makkie