Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • die Bluse = de bloes
  • der Gürtel = de riem
  • das Hemd = het overhemd
  • die Jeans = de spijkerbroek
  • der Rock = de rok
  • blau = blauw
  • braun = bruin
  • gelb = geel
  • grün = groen
  • rot = rood
  • schwarz = zwart
  • weiß = wit
  • im Frühling = in het voorjaar
  • im Sommer = in de zomer
  • im Herbst = in de herfst
  • im Winter = in de winter
  • zu Karneval = met carnaval
  • zu Ostern = met pasen
  • zu Pfingsten = met pinksteren
  • zu Weihnachten = met kerstmis
  • zu Silvester = met oudjaar
  • zur Hochzeit = op de bruiloft
  • die Ferien = de vakantie
  • die Jahreszeit = het seizoen