Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • das Abenteuer = het avontuur
  • aber = maar
  • außerdem = bovendien
  • der Garten = de tuin
  • gemütlich = gezellig
  • lustig = vrolijk
  • ohne = zonder
  • das Zimmer = de kamer
  • blöd = stom
  • geschieden = gescheiden
  • langweilig = saai
  • schon = al
  • sogar = zelfs
  • der Streit = de ruzie
  • verheiratet = getrouwd
  • wieder = weer
  • aufräumen = opruimen
  • einkaufen = boodschappen doen
  • faulenzen = luieren
  • der Flughafen = het vliegveld
  • immer = altijd
  • die Insel = het eiland
  • die Sonne = de zon
  • ziemlich = tamelijk
  • genau = precies
  • hässlich = lelijk
  • hübsch = knap
  • lieb = lief
  • recht haben = gelijk hebben
  • schön = mooi
  • verstehen = begrijpen
  • witzig = grappig