IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar4-4h
Naklar4-4h-K2-DN
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
das Abitur
=
het eindexamen vwo
die Ausbildung
=
de opleiding
die Ausnahme
=
de uitzondering
erfinden
=
uitvinden
feiern
=
feesten
froh
=
blij
gefallen
=
bevallen
die Geschwister
=
de broers en zussen / de broers of zussen
die Hauptschule
=
het vmbo
die Schauspielerin
=
de actrice
das Alter
=
de leeftijd
ausreichen
=
voldoende zijn
fast
=
bijna
fordern
=
eisen
der Forscher
=
de onderzoeker
das Gehirn
=
de hersenen
das Gemüse
=
de groente
der Krieg
=
de oorlog
nachlassen
=
minder worden
nachweisen
=
aantonen
die Nahrung
=
het voedsel
oder
=
of
ständig
=
voortdurend
die Sucht
=
de verslaving
wachsen
=
groeien
der Alltag
=
het leven van alledag
aufregend
=
opwindend
bequem
=
comfortabel
der Durchschnitt
=
het gemiddelde
die Kartoffel
=
de aardappel
die Klamotten
=
de kleren
der Koch
=
de kok
der Schuh
=
de schoen
sondern / aber / doch
=
maar
zuständig
=
verantwoordelijk
die Anforderung
=
de eis
die Aushilfe
=
de invaller
die Bedingung
=
de voorwaarde
damals / als
=
toen
fehlen
=
ontbreken
führen
=
leiden
gründen
=
oprichten
die Heimat
=
het geboorteland
der Kunde
=
de klant
schließlich
=
tenslotte
der Senf
=
de mosterd
sogar
=
zelfs
die Stelle
=
de baan
verwenden
=
gebruiken
zukünftig
=
in de toekomst
brauchen
=
nodig hebben
die Entscheidung
=
de beslissing
ernst
=
serieus
etwa
=
bijvoorbeeld
geil
=
gaaf
die Prüfung
=
de toets
ohne
=
zonder
sich schminken
=
zich opmaken
wählen
=
kiezen
das Zeugnis
=
het rapport
bedeuten
=
betekenen
bilden
=
vormen
bundesweit
=
in heel Duitsland
damit
=
zodat
etwas
=
iets
gar
=
helemaal
heute
=
vandaag
die Kohle
=
de poen
das Loch
=
het gat
der Müll
=
het afval
nie
=
nooit
obwohl
=
hoewel
pflegen
=
verzorgen
der Wandel
=
de verandering
die Wirtschaft
=
de economie
der Absatz
=
de alinea
aufmerksam machen
=
wijzen op
besonders
=
vooral
bestärken
=
bevestigen
die Erklärung
=
de verklaring
gerade
=
juist
häufig
=
vaak
leicht
=
gemakkelijk
schließen
=
concluderen
die Schlussfolgerung
=
de conclusie
statt
=
in plaats van
wie
=
zoals