Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • Bescheid wissen = op de hoogte zijn
  • das Bild = de afbeelding
  • bügeln = strijken
  • der Duft = de geur
  • erhalten = krijgen
  • erringen = behalen
  • der Forscher = de onderzoeker
  • der Kreis = de kring
  • reichen = voldoende zijn
  • scheitern = mislukken
  • sicher = veilig
  • der Stau = de file
  • stur = koppig
  • der Tratsch = het geroddel
  • verrückt = gek