Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • ausreichen = voldoende zijn
  • ausstatten = inrichten
  • beliebt = populair
  • bevorzugen = de voorkeur geven aan
  • einzeln = afzonderlijk
  • erwachsen = volwassen
  • das Gerät = het apparaat
  • harmlos = onschuldig
  • mobben = pesten
  • sich streiten = ruzie maken
  • die Studie = het onderzoek
  • unterrichten = onderwijzen
  • sich verlassen auf = vertrouwen op
  • widmen = wijden aan
  • der Zwischenfall = het incident