Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • anrufen = opbellen
  • brauchen = nodig hebben
  • die Freundschaft = de vriendschap
  • heute = vandaag
  • immer = altijd
  • sagen = zeggen
  • sich treffen = elkaar zien
  • das Wochenende = het weekend