- Duits Nederlands
- der Ausweis = het ID-bewijs
- der Balkon = het balkon
- bestätigen = bevestigen
- buchen = boeken
- buchstabieren = spellen
- deutlich = duidelijk
- das Doppelzimmer = de tweepersoonskamer
- die Dusche = de douche
- das Einzelzimmer = de eenpersoonskamer
- der Fernseher = de televisie
- das Formular = het formulier
- der Gast = de gast
- die Gäste = de gasten
- das Geburtsjahr = het geboortejaar
- der Geburtsort = de geboorteplaats
- die Halbpension = het halfpension
- das Handtuch = de handdoek
- die Handtücher = de handdoeken
- die Heizung = de verwarming
- die Jugendherberge = de jeugdherberg
- der Kühlschrank = de koelkast
- das Museum = het museum
- die Rechnung = de rekening
- der Reiseführer = de reisgids
- die Rezeption = de receptie
- sauber = schoon
- schmutzig = vies
- das Schwimmbad = het zwembad
- der Stadtplan = de plattegrond
- die Unterkunft = de accommodatie
- unterschreiben = ondertekenen
- die Unterschrift = de handtekening
- vermieten = verhuren
- das Zelt = de tent