Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • spazieren gehen = gaan wandelen
  • die Eintrittskarte = het toegangsbewijs
  • die Veranstaltung = het evenement
  • sich amüsieren = zich vermaken
  • der Vergnügungspark = het pretpark
  • am Strand = op het strand
  • am Wochenende = in het weekend
  • der Schnee = de sneeuw
  • der Spaß = het plezier
  • wandern = een trektocht maken