Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • Wie geht's zu Hause? = Hoe gaat ‘t thuis?
  • Wie geht's Ihrer Frau? = Hoe gaat het met uw vrouw?
  • Wie geht's Ihrem Mann? = Hoe gaat het met uw man?
  • Was macht die Arbeit? = Hoe gaat het op het werk?
  • Einen Moment, bitte! = Een momentje, a.u.b.!
  • Einen Augenblick, bitte! = Een ogenblikje, a.u.b.!
  • sofort = meteen
  • bald = spoedig
  • aber natürlich = maar natuurlijk
  • vielleicht = misschien
  • in einer Stunde = over een uur
  • anbieten = aanbieden
  • das Getränk = het drankje
  • die Tasse = de kop
  • der Kaffee = de koffie
  • der Tee = de thee
  • das Erfrischungsgetränk = het frisdrankje
  • der Orangensaft = de jus d’ orange
  • das Mineralwasser = het spawater
  • das Glas Wasser = het glas water
  • schmecken = smaken
  • warten = wachten
  • warten auf = wachten op
  • nett = vriendelijk
  • kennen lernen = leren kennen
  • froh sein = blij zijn
  • wiedersehen = weerzien
  • sich freuen = zich verheugen
  • angenehm = aangenaam
  • Entschuldigung! / Verzeihung! = Sorry!
  • Entschuldigen Sie, bitte! = Neemt u mij niet kwalijk!
  • Bitte! = Alstublieft!
  • Ja, bitte? = Ja, zegt u ‘t maar?
  • Was gibt's? = Wat is er?
  • sich verabschieden / Abschied nehmen = afscheid nemen
  • Auf Wiedersehen, Frau ...! = Tot ziens, mevouw ...!
  • Auf Wiedersehen, Herr ...! = Tot ziens, meneer ...!
  • Gute Nacht! = Goede nacht!
  • Tschüss! = Groetjes, doei!
  • bis dann = tot dan
  • bis bald = tot gauw
  • bis morgen = tot morgen
  • bis Montag = tot maandag
  • bis nachher = tot straks, tot zo
  • bis später = tot later, tot straks
  • Viele Grüße an Ihre Frau! = De groeten aan uw vrouw!
  • Schönen Gruß an Ihren Mann! = De groeten aan uw man!
  • Das mache ich! = Dat doe ik!
  • Vielen Dank! = Bedankt!
  • Eine angenehme Reise! = Prettige reis!
  • Alles Gute! = Het beste (ermee)!