IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 6 - Das Hotel - Gäste einchecken, Seite 100 - die Wörter 52 - 88
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
der Reisepass ("-e)
=
de pas
der Ausweis (-e)
=
het identiteitsbewijs (id)
die Unterschrift (-en)
=
de handtekening
bar bezahlen / zahlen
=
contant betalen
die Kreditkarte (-n)
=
de creditcard
die EC-Karte (-n)
=
het bankpasje
um wie viel Uhr?
=
hoe laat?
das Frühstück
=
het ontbijt
der Frühstücksraum
=
de ontbijtzaal
Mahlzeit! / guten Appetit!
=
smakelijk eten!
Enschuldigen Sie, bitte!
=
neemt u mij niet kwalijk!
Entschuldigung!
=
sorry!
das Gepäck
=
de bagage
der Gepäckraum
=
de bagageruimte
der Koffer (-)
=
de koffer
hinstellen in (+4)
=
neerzetten in
der Parkplatz ("-e)
=
de parkeerplaats
das Untergeschoss
=
het souterrain (kelder)
die Tiefgarage
=
de ondergrondse garage
der Parkschein (-e)
=
de parkeerkaart
das geht / das ist möglich
=
dat kan
vor +3
=
vóór (tijdsbepaling)
der Anreisetag
=
de dag van aankomst
der Abreisetag
=
de dag van vertrek
an der Rezeption
=
bij de receptie
24 Stunden / rundum die Uhr
=
dag en nacht
etwas nachfragen
=
iets navragen
mitteilen/ausrichten
=
doorgeven (berichtje)
aufs Zimmer bringen
=
naar de kamer brengen
der Lift / der Aufzug
=
de lift
das Restaurant (-s)
=
het restaurant
einen Tisch reservieren
=
een tafel reserveren
gerne geschehen! / gerne!
=
graag gedaan!
keine Ursache!
=
geen dank!
der Aufenthalt
=
het verblijf
das Frühstücksbuffet
=
het ontbijtbuffet