IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
Scholar VOF
Deutsch A1, bitte!
A1 - Deel A1
Hoofdstuk 2 - Erste Kontakte, Aufgabe 2.12 N-D
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
der Nachname / der Familienname
=
de achternaam
die Seite
=
de bladzijde
der Bus
=
de bus
guten Tag
=
goedemiddag / goedendag
guten Morgen
=
Goedemorgen
guten Abend
=
Goedenavond
heißen
=
heten
wie
=
hoe
lieben
=
houden van
die Jacke
=
het jasje
das Zimmer
=
de kamer
der Knopf
=
de knop
später
=
later
Achtung
=
let op!
der Mantel
=
de mantel
die Muttersprache
=
de moedertaal
dürfen
=
mogen
Österreich
=
Oostenrijk
alt
=
oud
parken
=
parkeren
versuchen
=
proberen
reisen
=
reizen
Leid tun
=
spijt hebben
die Straße
=
de straat
schicken
=
sturen
der Tourist
=
de toerist
die Stunde
=
het uur (tijdsduur)
der Vorname
=
de voornaam
der Freund
=
de vriend
wo
=
waar
woher
=
waar ... vandaan
was
=
wat
wer
=
wie
wohnen
=
wonen
sagen
=
zeggen