Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • einstellen = aannemen
  • behilflich = behulpzaam
  • verfügbar = beschikbaar
  • Schicht = de dienst
  • flexibel = flexibel
  • Vollzeit = fulltime
  • Guten Morgen = goedemorgen
  • Waren = de goederen
  • eifrig = ijverig
  • ja sicher = jazeker
  • Qualität = de kwaliteit
  • beladen = laden
  • entladen = lossen
  • Lager = het magazijn
  • Manager = de manager
  • Mitarbeiter = de medewerker
  • genau = nauwkeurig
  • besprechen = overleggen
  • übernehmen = overnemen
  • Personalangelegenheiten = personeelszaken
  • Bewerbungsgespräch = het sollicitatiegesprek
  • bewerben = solliciteren
  • Aufgabe = de taak
  • tja = tja
  • Beispiel = het voorbeeld
  • selbstständig = zelfstandig