Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • fremd = vreemd
  • gemeinsam = samen
  • das Gerät = het apparaat
  • hässlich = lelijk
  • sich kümmern um = zorgen voor
  • die Nachbarn = de buren
  • putzen = schoonmaken
  • verabredet sein = een afspraak hebben