Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • die Baustelle = de bouwplaats
  • Das stimmt! = Dat klopt!
  • heiß = heet
  • kriegen = krijgen
  • sofort = meteen
  • Was ist los? = Wat is er aan de hand?
  • wechseln = wisselen
  • die Tastatur = het toetsenbord