Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • benutzen = gebruiken
  • der Ehrgeiz = de ambitie
  • erlaubt sein = toegestaan zijn
  • hinten = achteraan, achterin
  • leise = zachtjes
  • die Nähe = de buurt, de omgeving, nabij
  • ordentlich = netjes
  • rechtzeitig = op tijd
  • schade = jammer
  • der Termin = de afspraak
  • vorne = vooraan, voorin
  • zuhören = luisteren (naar)