Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • haben = hebben
  • können = kunnen
  • sollen / müssen = moeten
  • stattfinden = plaatsvinden
  • heißen = heten
  • essen = eten
  • es gibt = er is / er zijn
  • finden = vinden
  • kochen = koken
  • kaufen = kopen
  • bekommen = krijgen
  • lesen = lezen
  • schreiben = schrijven
  • üben = oefenen
  • lernen = leren
  • einladen = uitnodigen
  • suchen = zoeken
  • benutzen = gebruiken