Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Duits Nederlands
  • Ich möchte gern ... = Ik wil graag ...
  • Ich würde lieber ... = Ik zou liever ...
  • Am liebsten ... = Het liefst ...
  • Ich finde es (nicht) gut, dass ... = Ik vind het (niet) goed dat ...
  • Ich finde es (nicht) gut, wenn ... = Ik vind het niet goed als ...
  • Ich bin der Meinung, dass ... = Ik ben van mening dat ...
  • Meiner Meinung nach ... = Volgens mij ...
  • Ich bin dafür, dass ... = Ik ben er voor dat ...
  • Ich bin dagegen, dass ... = Ik ben er tegen dat ...
  • Nicht schlecht! = Niet slecht!
  • Was für eine gute Idee! = Wat een goed idee!
  • Das ist ein blöder Vorschlag. = Dat is een stom voorstel.
  • So ein Unsinn! = Zo'n onzin!
  • Schade, dass ... = Jammer dat ...
  • Damit bin ich einverstanden. = Daar ben ik het mee eens.
  • Das stimmt doch nicht. = Dat klopt toch niet.
  • Das kann nicht sein. = Dat kan niet.
  • Na gut, meinetwegen. = Ok dan.
  • Von mir aus. = Voor mijn part.
  • Ich dachte, dass ... = Ik dacht dat ...
  • Das ist mir egal. = Dat maakt mij niet uit.
  • Ich interessiere mich mehr für ... = Ik interesseer me meer voor ...
  • Ich habe nichts dagegen, wenn ... = Ik ben er niet op tegen als ...
  • Möchtest du lieber ...? = Wil jij liever ...?
  • Was interessiert dich am meisten? = Waar interesseer jij je het meest voor?
  • auf jeden Fall = in ieder geval
  • auf keinen Fall = in geen geval
  • unbedingt = beslist, absoluut