IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Duits
Stercollectie
Lijsten
Alltag - Blok 2 Kannst du das?
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Duits
Nederlands
willen
=
wollen
Musik hören mag ich sehr.
=
Naar muziek luisteren vind ik erg leuk.
Er darf nur eine Stunde Computer spielen.
=
Hij mag maar een uur computeren.
Wollt ihr mitkommen?
=
Willen jullie meegaan?
Er muss sein Zimmer aufräumen.
=
Hij moet zijn kamer opruimen.
Wissen Sie, wie spät es ist?
=
Weet u hoe laat het is?
Ihr sollt ruhig sein!
=
Jullie moeten stil zijn!
Kannst du Gitarre spielen?
=
Kun jij gitaar spelen?
Meine beste Freundin heißt Jana.
=
Mijn beste vriendin heet Jana.
Tilo ist mein bester Freund.
=
Tilo is mijn beste vriend.
können
=
kunnen
müssen
=
moeten
mögen
=
mogen (houden van, leuk vinden)
sollen
=
moeten, zullen
dürfen
=
mogen (toestemming hebben)
wissen
=
weten