Anglia

Anglia

Woordjes leren voor het Anglia-examen doe je met Wozzol! Voor de Anglia niveaus First Step, Junior, Primary en Preliminary zijn er woordenlijsten. Ga voor meer informatie over Anglia naar: www.anglianetwork.eu.

 

 

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • I went to Paris six years ago. = Ik ben zes jaar geleden naar Parijs gegaan.
  • The children are standing next to the clock. = De kinderen staan naast de klok.
  • There isn't any butter. = Er is geen boter.
  • Here is some bread. = Hier is wat brood.
  • How many brothers has she got? = Hoeveel broers heeft zij?
  • It rains a lot in England. = Het regent veel in Engeland.
  • I've got a lot of books. = Ik heb veel boeken.
  • How much money have you got? = Hoeveel geld heb jij?
  • That book is mine. = Dat boek is van mij.
  • This sandwich is Jane's. = Deze boterham is van Jane.