Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • low = laag / lage
  • the same = dezelfde
  • level = hoogte
  • rivers = rivieren
  • lakes = meren
  • large = grote
  • pieces = stukken
  • even = zelfs
  • lower = lager
  • abundant = rijk
  • (abundant) in = aan (rijk -)
  • lack of = gebrek
  • for = om
  • reason = reden
  • land = grond
  • use = gebruik
  • afraid = bang
  • high = hoge
  • dikes = dijken
  • protect = beschermen
  • keep (out) = houden (- tegen)
  • keep out = tegen (houden -)
  • bad = slecht
  • weather = weer
  • develop = ontstaat
  • danger = gevaar
  • when = toen
  • (over)run = liep